Notities | Persoonlijk | In 1819 benoemd als onderwijzer der jeugd van Paaslo. IVb Onderwijzer Jan Gelmer (Jan) Duiven, Onderwijzer der jeugd te Paaslo, geboren op 27-10-1799 te Nijeveen (gezindte: N.H.), overleden op 27-08-1873 te Paaslo nr. 38 (gem Oldemarkt) op 73-jarige leeftijd. Uit het boek Turfmakers en boterkopers geschr. door Jan ten Hove en Frits David Zeiler.sbn 90-6697-081-2 Jan Gelmer Duiven is in 1819 benoemd als onderwijzer der jeugd van Paaslo. De meerderheid van de kerkeraad wees de door de schoolopziener Willem Sanders voorgedragen kandidaat af, omdat hij een slechte zangstem had en dus niet geschikt was als voorzanger. Dit zou betekenen dat de kerkeraad de functie van koster aan iemand anders moest toewijzen. En aangezien het kerkelijk salaris een zeer belangrijk onderdeel vormde van het tractement van de onderwijzer, "zo zoude de school van Paaslo geen half bestaan geven." uiteindelijk werd de door Sanders als tweede op de voordracht geplaatste Jan Gelmer Duiven aangesteld. Hij hield het tot 1865 in Paaslo vol. In Oldemarkt werden na de invoering van de Schoolwet van 1857 aanvankelijk alleen de twee leerkrachten in het dorp Oldemarkt tot hoofdonderwijzer benoemd. Ze kregen in het vervolg f500.-- 's jaars. De schoolmeesters van Kalenberg en Ossenzijl konden rekenen op f 400.-, het wettelijk vastgestelde minimumsalaris. De onderwijzer van Paaslo kreeg slechts f250,-, "zolang hij in het onverminderd genot blijft van zijn tractement als koster en de daaraan verbonden vrije woning en tuin". Kort daarop vroeg Jan Gelmer Duiven, de al in 1819 aangestelde leerkracht in Paaslo, of hij bevorderd kon worden tot hoofdonderwijzer. Hij hoopte dat ook zijn salaris dan aangepast zou worden. De raad was het met Duiven eens dat zijn school eigenlijk een hoofdschool was. Bij het vaststellen van het tractement had men er echter rekening mee gehouden dat de onderwijzer ook werd betaald door de kerkvoogden van Paaslo. Volgens de gemeenteraad kreeg hij dat geld in eerste instantie voor het geven van onderwijs, "echter onder de verpligting om tevens 12 malen (niet zondagen) in het jaar als koster en voorzanger in de kerk van Paaslo werkzaam te zijn." Het verzoek van Duiven werd dan ook afgewezen. Toen Jan Gelmer Duiven in het begin van 1865 ontslag vroeg als schoolmeester, bracht hij de gemeenteraad in een lastig parket. Hij wilde namelijk wel als koster werkzaam blijven, waarna B.en W. de beheerders van het pastoriefonds van Paaslo ertoe probeerden te bewegen een scheiding te maken tussen de jaarwedde van de koster en het bedrag dat voor de onderwijzer beschikbaar was. Aanvankelijk werd dit toegezegd, maar later kwamen de kerkvoogden hierop terug. Er was zelfs sprake van dat de gemeente een tegemoetkoming zou moeten betalen voor het gebruik van de school en de onderwijzerswoning, die eigendom waren van de kerk. Het gemeente bestuur dreigde daarop de school in Paaslo op te heffen, "en de kinderen na zuivering der scholen van de kinderen beneden 6 jaren, in te deelen in de scholen te Oldemarkt." Nieuw overleg leidde tot een overeenkomst, die erop neerkwam dat de gemeente het schoolgebouw, de onderwijzerswoning en de bijbehorende tuin kosteloos kon gebruiken, als zij de onderwijzer een jaarwedde van f400,- zou geven. Bovendien verklaarden de kerkvoogden niet ongenegen te zijn om in het geval van een vacature de nieuwe onderwijzer bij gebleken geschiktheid alsnog tot koster te benoemen, waarvoor een jaarlijks tractement van f125,- beschikbaar was. ogenschijnlijk bleef dus alles bij het oude. Toch was er sprake van een belangrijke breuk met het verleden, omdat uit deze kwestie blijkt dat voorheen in Paaslo gebruikelijke vervlechting van het ambt van onderwijzer en koster niet langer vanzelfsprekend was. De opvolger van J.G. Duiven, de 25 jarige Eelke Hoitinh uit Willemsoord, nam al binnen enkele weken na zijn benoeming tot onderwijzer het kosterschap van zijn voorganger over. Bij de kerkeraad was namelijk een klacht binnengekomen over het "schandelijk gedrag" van Duiven op de avond van 15 januari 1865. wat er precies was voorgevallen wordt niet duidelijk, maar de misstap van de oude koster was voor de kekeraad ernstig genoeg om hem bij de volgende preekbeurt in Paaslo te schorsen, "daar het schandelijk zou zijn dat zulk een persoon zal optreden bij het uitoefenen der godsdienst." Een maand later was er nog altijd veel weerstand tegen zijn persoon, "als men vooral te Paaslo nog zeer tegen hem is, en hem niet wil toelaten in het uitoefenen van de kerkendienst, hebbende J.G. Duiven ook niets tot zijne verontschuliging ingebragt." Uiteindelijk werd de koster gedwongen om ontslag te nemen.
Notaris W.L. Tonckens te Meppel (toegang 0114.54), 20 juni 1839, aktenr. 98 Betreft: royement. Genoemde personen: Jan Gelmer Duiven (Paaslo); Lammechien Jans Jonker (Kolderveen); Arend Nijmeijer (Kolderveen); Arentien Nijmeijer (Meppel); Grietje Nijmeijer (Meppel); Hendrik Nijmeijer (Kolderveen); Jacob Nijmeijer (Kolderveen); Jannes Nijmeijer (Nijeveen); Roelofje Nijmeijer (Paaslo); Lucas Oosting (Meppel); Frederik Worst (Meppel). | Huwelijk | Nijeveen, huwelijksakte, 1 mei 1820, aktenr. 5 Bruidegom: Jan Gelmers Duiven, oud: 20 jaren; beroep: onderwijzer, zoon van Gelmer Duiven en Grietje Jans. Bruid: Roelofje Hendriks Nijemeijer, oud: 16 jaren, dochter van Hendrik Nijemeijer en Lammechien Jonkers. | |